Voorbereidingen voor een workshop

Om de lesuren ten volle te benutten, kunt U vooraf thuis alvast enige voorbereidingen treffen. Het gaat daarbij om het omwikkelen van twee of drie piepschuimballen. Gebruik bij voorkeur iets donkerder kleuren. In de praktijk blijkt vaak dat er te dun omwikkeld wordt. De patroondraden die nadien in de ondergrond worden aangehecht blijven dan zichtbaar. Met donker garen wordt dat enigszins voorkomen. Tevens biedt de ondergrond bij te dunne omwikkeling te weinig houvast voor het patroon. In het begin wikkelt U de draden over de draad heen om de begindraden vast te "zetten". Het beste resultaat krijgt U door de draden zo min mogelijk naast elkaar te wikkelen én voldoende strak. De bal veel draaien tijdens het wikkelen, dat houdt ook in het regelmatig verplaatsen van de duim. Het is belangrijk dat de bal zijn ronde vorm behoudt en er geen wit meer van het piepschuim zichtbaar is. Het uiteinde van de draad in de ondergrond wegsteken.

 

Meer over het materiaalgebruik:

* de bal

Vroeger werd hiervoor resten oude kleding gebruikt. Om een bal dan mooi rond te krijgen valt niet mee. Prettiger in het gebruik is een piepschuimbal. In het begin is het werken op een bal die goed in de hand ligt erg fijn. Een piepschuimbal met een doorsnee van ± 6 centimeter voldoet het beste.

* het wikkelgaren

Allerlei dun garen kan gebruikt worden voor het omwikkelen van de bal. De ondergrond wordt gebruikt om de draden in aan- en af te hechten, evenals voor het vast zetten van de patroondraden. Voor een bal van 5 centimeter doorsnee is al gauw ongeveer 200 meter nodig. Naaigaren voldoet prima, echter de Gütermann is toch wel erg prijzig. Op de markt zijn soms klosjes te koop voor 50 cent. Dat is aantrekkelijker qua prijs. Lockgaren is in steeds meer kleuren verkrijgbaar. Vooral als U een bepaalde kleur veel wilt gaan gebruiken als ondergrondkleur is dit prima. Hele dun wol kan ook gebruikt worden voor het omwikkelen. Voor een strak patroon uitgevoerd met katoenen patroongaren minder geschikt, de pluisjes piepen tussen het patroongaren door. Een prima combinatie met wollen patroongaren!

* patroongaren

Om te beginnen voldoet eigenlijk bijna elk garen. Veel is mogelijk, neem wat er in huis is: borduurgaren, splijtzijde, perlé, brei- of haakkatoen. In het begin werkt dikker garen goed, omdat duidelijk zichtbaar is wat er gebeurd. Het eindresultaat komt dan het beste uit op een iets grotere bal, bijvoorbeeld vanaf 7 centimeter. De splijtzijde gebruik ik meestal 3 draads; een volle draad en ook 2 draads voldoen prima. Het haakkatoen is qua dikte vergelijkbaar met linnen 35/2. Over het algemeen geldt: hoe kleiner de bal, des te dunner het garen.